Hoe varkens in nood u voorliegt en misleidt?!
In een van onze eerdere blogs hebben we u al eens laten zien hoe varkens in nood bepaalde termen en cijfers aanwendt om dingen erger te doen lijken dan wat ze daadwerkelijk zijn. In hun rapport "ziek van de intensieve veehouderij" doen zij weer precies hetzelfde. Door diverse media gerelateerd aan de varkenshouderij werd al aangegeven dat zij zich baseren op verouderde cijfers gekoppeld aan beelden van excessen om zo een niet kloppend beeld te schetsen. Wij zochten dit voor u uit, zodat u zelf kunt oordelen. Omdat dit een uitgebreid rapport is willen we u in eerste instantie meenemen door de cijfers welke zij benoemen in hun rapport. We zullen dit in meerdere delen behandelen.
Door de omstandigheden waaronder onze varkens gehouden worden, komen longontstekingen enorm vaak voor. 50% van de varkens heeft last van chronisch hoesten en ernstige benauwdheid, en naar schatting 58% van de vleesvarkens heeft ontstekingen aan de longen.
Allereerst vallen ook hier de gebruikte bronnen op. 2011, 2012, 2014. Alleen in de bron van 2012, een artikel van boerderij wat gaat over een symposium in Duitsland zien we deze cijfers. Wanneer we kijken naar de online monitor van 2017, worden hier 39% longproblemen gemeld door dierenartsen. Dit omvat alle longaandoeningen en is niet specifiek op longontsteking. Ook eerdere jaren melden een gemiddelde van rond de 20% waarbij een probleem gemeld wordt met respiratie. Wanneer we kijken naar het onderzoek van Wur komt ook hier een laag percentage aan hijgen, pompen, hoesten en niezen naar voren (slechts enkele dieren) en ook van een laag niveau ( gemiddeld 1x in meer dan 5 minuten) en wordt uit uiteindelijke slachtgegevens tussen 0 en maximaal 20% per bedrijf afgekeurd qua longen. Als laatste komt ook varkensloket naar boven als een van de bronnen waar zij zich op beroepen. Ook hier komt een percentage tussen de 20 en 25% aan longontstekingen naar boven. Ruim 40% van de benauwdheidsklachten wordt bovendien veroorzaakt door een influenzavirus. Ofwel simpelweg de griep. Wanneer we echter kijken naar de slachtgegevens van bijvoorbeeld WUR (gezondheidsmonitor slachterij) dan zien we de volgende conclusie:
Hieruit blijkt dat bij 90,3% van de varkens de organen zijn goedgekeurd. 6,5% heeft een longontsteking (pneumonie) en 1,8% een afgekeurde lever. In het karkasonderzoek is 85,4% goedgekeurd en 13,9% heeft een borstvliesontsteking.
We kunnen de gegevens en stelling van Varkens in Nood dus ook niet bevestigen. Dan de volgende stelling:
Overigens heeft ook een derde van de varkenshouders luchtwegproblemen. Ze hebben piepende longen, hoesten regelmatig en geven slijm op.
Ook hier zien we cijfers uit 1995. Inmiddels zijn er natuurlijk al enorm veel veranderingen binnen de sector. Volgens de cijfers van het WUR betreft dit ongeveer 25% (2014), waarbij meeste het nog niet ernstig genoeg vinden om hiervoor behandeling te zoeken.
Eén op de vijf varkens aan de slachtlijn heeft zichtbare pleuritis. Omdat de slachtlijnresultaten een onderschatting zijn, lijdt in feite dus zo'n 40% van de varkens in de Nederlandse varkenshouderij aan pleuritis.
Ook hier zien we een bron die helemaal geen cijfers vermeldt over aantallen pleuritis. Gaan we kijken naar recente bronnen zoals het Wur onderzoek en varkensloket komen zij respectievelijk met de volgende cijfers: 1 op 10 varkens (10%) en ook varkensloket stelt 10 tot 15%. Ook bovenstaand onderzoeksresultaat van Wur naar slachtgegevens zegt 13,9% aan borstvliesontsteking.
20% van de varkens aan de slachtlijn heeft zichtbare pleuritis. Omdat de slachtlijnresultaten een onderschatting zijn, kunnen we aannemen dat ongeveer 40% van de varkens in de Nederlandse varkenshouderij wordt getroffen door pleuritis.
Hier wordt een cijfer gebruikt van een onderzoek uit 2004, waarbij het percentage op 22,5% was vastgesteld. Zie onze huidige cijfers hierboven.
Speendiarree treft naar schatting 15 tot 23 procent van de biggen en kan leiden tot andere ziektes en sterfte. Naar schatting sterven in Nederland jaarlijks 400.000 biggen (1,5%) aan de gevolgen van speendiarree.
Ook hier wordt in de bronnen weer een bron uit 1997 naar boven gehaald. Ook valt op dat vanuit de bron "vergeten"wordt te vermelden dat er staat: in veel europese Landen ligt het gemiddelde tussen de 15 en 23 procent. Wanneer we kijken naar de gezondheidsmonitor dan zien we dat eigenlijk vanaf 2015 al een stabiel aantal meldingen binnenkomen van dierenartsen van maximaal 10% qua digestie. Dit zien we zowel bij gespeende als ongespeende biggen. Bovendien schrijven zij in het tweede half jaar 2017 het volgende:
Bekende aan infecties met E. coli toegeschreven ziektebeelden zijn oedeemziekte (slingerziekte) en speendiarree (enterotoxicose). In de Online Monitor betreft dit in de afgelopen twee jaar tussen de 3 en 6 procent van alle gemelde waarschijnlijkheidsdiagnoses. Meestal gaat dit over gespeende biggen.
Wat vind u? Worden we voorgelogen? Worden we misleidt? Wordt de varkenssector bewust in een kwaad daglicht gesteld?